Een adreswijziging doorgeven, een toeslag aanvragen, of een bestelling doen bij een webshop: niet voor iedereen is dit vanzelfsprekend. Sommige mensen hebben beperkte toegang tot digitale middelen, hebben er moeite mee om deze te gebruiken, of voelen zich niet aangesproken door digitale communicatie. Daarom is het heel belangrijk om als organisatie rekening te houden met digitale inclusie.
Wat is digitale inclusie?
Digitale inclusie is eigenlijk het tegenovergestelde van digitale uitsluiting. Als je let op digitale inclusie, voorkom je dus zoveel mogelijk dat er mensen worden buitengesloten. Het gaat hierbij niet alleen maar over of iemand toegang heeft tot het internet. Bij digitale inclusie spelen verschillende factoren een rol: bijvoorbeeld iemands vaardigheden, motivatie, eventuele beperkingen en iemands persoonlijke netwerk.
De overheid is al steeds vaker bezig met digitale inclusie. Maar het is niet alleen voor de overheid belangrijk: alle organisaties en bedrijven moeten hier rekening mee houden. Zo kan iedereen zo zelfstandig mogelijk meedoen in de samenleving.
Hoe houd je rekening met digitale inclusie?
Om rekening te houden met digitale inclusie, zijn er in ieder geval vier aspecten waar je op kunt letten: digitale middelen, digitale vaardigheden, digitale toegankelijkheid en inclusieve communicatie. Nog niet zeker wat dit inhoudt? Daar gaan we nu verder op in.
Toegang tot digitale middelen
Als eerste is het belangrijk om je te realiseren dat niet alle mensen überhaupt beschikken over digitale middelen. Niet iedereen heeft toegang tot een computer of een smartphone. Dit maakt het meteen al lastig om zaken zelf te kunnen regelen. Steeds vaker is het bijvoorbeeld nodig om met je telefoon te bevestigen dat je ergens inlogt, of om via de computer of telefoon ergens een afspraak te maken.
Omdat het niet vanzelfsprekend is dat iedereen toegang heeft, is het goed om er niet zomaar vanuit te gaan dat iedereen bijvoorbeeld via jullie app contact op kan nemen met jullie organisatie. Bied waar nodig alternatieven aan. Zorg bijvoorbeeld voor een loket of een inloopspreekuur of zorg ervoor dat mensen wel toegang krijgen tot digitale middelen. Een voorbeeld hiervan is een gedeelde computer in de bibliotheek. Ook dan is het wel goed om te bedenken dat het bijvoorbeeld niet voor iedereen zomaar mogelijk is om naar de bibliotheek te komen.
Digitale vaardigheden
Ook als mensen wel toegang hebben tot bijvoorbeeld een computer of smartphone, lukt het niet altijd om deze ook zelfstandig te gebruiken. Ook daar moet je rekening mee houden. Het kan daarom nuttig zijn om bijvoorbeeld hulp aan te bieden bij bepaalde digitale processen in jouw organisatie. Dit kan een-op-een zijn of bijvoorbeeld door een cursus.
Je kan ook inzetten op het verbeteren van het netwerk van mensen, zodat ze hulp kunnen vragen aan mensen in de omgeving. Hoewel zelfstandigheid waar mogelijk fijn is, ook voor de personen in kwestie, is dit niet altijd mogelijk. Hulp vanuit iemands netwerk kan dan heel fijn zijn. Zo hoeft iemand bijvoorbeeld niet constant bij een loket langs te komen.
Digitale toegankelijkheid
Om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen jouw digitale communicatie begrijpen en jouw applicaties kunnen gebruiken, is het heel belangrijk dat je aandacht besteedt aan digitale toegankelijkheid. Bij digitale toegankelijkheid let je erop dat jouw digitale middelen door zoveel mogelijk mensen te gebruiken zijn.
Als jouw communicatie niet toegankelijk is, sluit je al snel een hoop mensen uit. Als je video’s bijvoorbeeld geen ondertiteling hebben, dan kunnen mensen die doof zijn de informatie uit de video niet goed begrijpen. En als je formulieren niet goed zijn ingericht, dan kunnen mensen die hulpsoftware gebruiken deze misschien niet goed bedienen. Zorg er daarom voor dat je website voldoet aan de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG). Dit zijn internationale richtlijnen waarin is vastgelegd waar een toegankelijke website aan moet voldoen.
Inclusieve en begrijpelijke communicatie
Als je website voldoet aan de WCAG, dan is je website al behoorlijk toegankelijk. Toch is het ook goed om verder te kijken dan alleen deze richtlijnen. Als je website qua techniek goed toegankelijk is, maar je taalgebruik is totaal onbegrijpelijk, dan kan nog steeds bijna niemand je website goed gebruiken. Zorg dus dat je boodschap duidelijk is. Gebruik geen hele lange zinnen of moeilijke woorden. Let er ook op dat informatie op een logische manier te vinden is.
Zorg er ook voor dat je communicatie inclusief is. Het is belangrijk dat je niet discrimineert in je communicatie en dat je geen mensen buitensluit. Een formulier dat alleen een keuze geeft tussen “man” en “vrouw” is niet zo inclusief, omdat deze labels niet voor iedereen passend voelen. Let er ook op hoe je over mensen schrijft en op wat voor beelden je uitkiest. Laat bijvoorbeeld mensen met verschillende huidskleuren en lichaamstypes zien. Maak ook niet zomaar aannames over mensen op grond van bijvoorbeeld hun geslacht of herkomst. Door te werken aan een inclusieve communicatie, voelen meer mensen zich gezien en zullen ze zich meer betrokken voelen bij jouw organisatie.
De eerste stappen naar digitale inclusie
Er komt best veel kijken bij digitale inclusie. Het kan daarom best moeilijk zijn om te bedenken waar je moet beginnen. Ik denk dat het vooral begint met bewustzijn. Neem eens een moment, bijvoorbeeld met een paar collega’s, en kijk samen eens naar de genoemde vier aspecten. Hoe gaat het bij jullie op dit moment? Wie bereik je op dit moment nog niet of nog niet voldoende? Vraag ook eens naar de ervaringen van mensen uit je doelgroep, en probeer dan vooral de mensen te vinden die nog veel moeite hebben met het werken met digitale middelen. Een enquête op social media is dus misschien niet de beste oplossing.
Heb je hulp nodig met de eerste stappen? Wil je sparren over wat inclusie voor jou betekent? Wij kunnen je daar altijd mee helpen!